11 juli 1302, van sociaal conflict tot Vlaamse feestdag

July 8, 2017 | Autor: Hannes Lowagie | Categoría: Middle Ages, 1302, County of Flanders
Share Embed


Descripción





Schilt ende vrient, wat walsch es valsch es, slaet al doot! Cron. v. Vlaend. 1, 153, Vlaanderen, 1467-1480.
Op deze Vlaamse feestdag wil ik u, als mediëvist,
kort iets vertellen over de Guldensporenslag.

Er zijn namelijk veel misverstanden over deze slag ingeburgerd.
Ik wil vandaag dan ook iets zeggen over de echte oorzaken van het conflict en ook over waarom Hendrik Conscience deze veldslag nieuw leven inblies. Tot slot ook iets over hoe we 1302 vandaag het best kunnen herdenken.

We starten in de 9de eeuw
Om het conflict rond 1302 goed te begrijpen, dienen we terug te keren naar de negende eeuw. Door het verdrag van Verdun werd onze streek deel van het Westelijke Rijk onder de Franse koning Karel de Kale.
Die kon, door de vele invallen van de Noormannen, geen bescherming bieden aan zijn bevolking.

Het land destabiliseerde en hij verloor al snel zijn legitimiteit.

Boudewijn, een koninklijk ambtenaar, maakte hier handig gebruik van. Hij ontvoerde in 861 Judith, de dochter van de Franse koning, en trouwde daarmee. De zwakke koning werd verplicht om aan Boudewijn een bruidsschat te geven en dat werd Vlaanderen.
Boudewijn - met de ijzeren arm - werd zo de 1e graaf van Vlaanderen.

Het graafschap Vlaanderen dat in leen werd gehouden van de Franse koning betrof enkel het gebied ten Westen van de Schelde, links van de rode lijn.

Maar de Franse koningen wilden natuurlijk het rijke Vlaanderen terug bij de kroon voegen. Enkel de echt machtige koningen konden dit proberen. Zoals bijvoorbeeld Filips IV de Schone die op het einde van de dertiende eeuw Vlaanderen absoluut terug bij Frankrijk wou inlijven.

Hij vond hiervoor een perfect excuus. Hij viel Vlaanderen binnen nadat de graaf van Vlaanderen, Gwijde van Dampierre, verraad had gepleegd.
Hij had in 1297 een economisch en politiek verbond gesloten met de Engelse koning Eduard I – dé aartsvijand van Frankrijk.
Gwijde liet zelfs hier in Damme een imitatie van een Engelse munt slaan om zo de handelsrelaties met Engeland te verbeteren.

In een feodale logica gebeurde deze inval perfect legaal want een leenheer kon bij verraad van een van zijn vazallen het leen terug opeisen.

Zo werd Vlaanderen dus een deel van Frankrijk en de Vlaamse graaf werd gevangen genomen. De graaf stierf trouwens ook in gevangenschap. Hij en zijn oudste zoon, Robrecht van Béthune,
– de leeuw van Vlaanderen -, waren dus bij de Guldensporenslag absoluut niet aanwezig.

Deze geopolitieke situatie zou waarschijnlijk ook zo gebleven zijn,
mocht er in Brugge geen sociaal oproer zijn ontstaan.

Een sociaal oproer dus… en die ontstond als gevolg van een sputterende economie, met zowel landbouw als industrie in crisis.
Daarbovenop vroeg een intussen geëmancipeerde stadsbevolking ook sterke politieke inspraak.

In zo'n periode van maatschappelijke veranderingen is het nodig dat een bestuur luistert naar de noden van de bevolking.
En dit was toen niet het geval.

Jacques de Chatillon, die hier regeerde in naam van de Franse koning, hield namelijk niet erg veel rekening met de eigenheden van de Vlaamse maatschappij.
Er waren ten eerste verschillende toplagen: de adel op het platteland, het patriciaat in de steden en een nieuwe rijke burgerij.
Heel deze toplaag was dan nog eens verdeeld in verschillende familiale 'clans' en allen wilden ze meer macht, ten koste van de ander.

De Vlaamse graaf was dus eigenlijk een soort 'primus inter pares'.
Er werden allianties gesmeed en verbroken naargelang de context.

Bovendien waren ook de steden een belangrijke machtsfactor. Vlaanderen was één van de meest verstedelijkte gebieden in Europa en de steden vormden dé economische draaischijf van het graafschap.
Dit aspect heeft de Chatillon steeds onderschat.
In plaats van oplossingen te zoeken voor de wijzigende economische conjunctuur en te luisteren naar de politieke eisen van de stadsbevolking, stelde het Franse bestuur een nieuwe belasting in.

Het ongenoegen bij de stedelingen steeg hierdoor nog meer… Aanvankelijk uitte zich dit op een geweldloze manier. In Gent werd bv. een algemene staking afgeroepen en in Brugge trok men naar de hoge feodale rechtbank om te protesteren tegen het beleid.

Vlaanderen splitste zich meer en meer op in twee kampen…:
-Om hun postjes en plaats op de sociale ladder te garanderen, zocht de rijke topadel steun bij de nieuwe Franse heersers. Zo ontstond enerzijds de clan van de Leliaards.
-Daartegenover had je een alliantie tussen de stedelijke arbeiders met sterke politieke en sociale eisen en de rijke stedelijke burgerij die de macht van het stedelijk patriciaat wilden doorbreken.
-Een derde partij was de grafelijke familie en hun netwerk. Zij zagen de invloed van hun clan sterk verminderd door de Franse edelen die hier de hoogste posities kwamen bekleden.
Ze sloten zich dan ook aan bij de stedelijke coalitie met de hoop via het stedelijk protest hun eigen invloed terug te claimen. Zo werd een heel toevallige 'Vlaamse' alliantie gesmeed tussen stadsbevolking en de grafelijke familie: de Klauwaerts.
Deze alliantie was gedreven door een gemeenschappelijke Franse vijand, volgens het aloude principe 'de vijand van mijn vijand is mijn vriend'.

In Gent had je in de stad eenzelfde sociale verhouding. MAAR: daar had de Franse koning, tijdens zijn blijde inkomst in 1301, die nieuwe belasting afgeschaft en de ambachten meer inspraak gegeven.
De voedingsbodem tot protest werd hierdoor weggenomen waardoor Gent niet meevocht in de Guldensporenslag.

Het voorbeeld van Gent leert ons dus dat, indien de Franse koning tegemoet was gekomen aan eisen van de bevolking, het protest waarschijnlijk was gesmoord en er nooit een Guldensporenslag zou hebben plaatsgevonden.
In Brugge echter werd de kloof tussen beide allianties en het ongenoegen bij de stedelingen zo groot, dat het conflict escaleerde. Eerst tijdens de Brugse metten in mei 1302 en later in de Guldensporenslag op 11 juli.

Over de slag zelf
De omstandigheden van de slag zijn waarschijnlijk reeds algemeen gekend. Tijd om de achtergrond van mijn slides naar de voorgrond te plaatsen: je ziet goed de slag waar de cavalerie wegzakte in het moerassig gebied, neergetrokken met Goedendags.

Velen stellen de Vlamingen voor als een groep amateurs, bakkers en slagers, maar dat klopt niet helemaal. Het Vlaamse leger had weldegelijk enige sterkte, de stadslegers waren al goed ontwikkeld. Bij de
Vlamingen vochten ook voorname ridders met heel wat oorlogservaring mee.
Dit waren onder andere edelen uit Namen, uit Zeeland en uit Holland, vaak familieleden van de graaf. Zonder deze interregionale
samenwerking had Vlaanderen de strijd zeker nooit gewonnen.

Wat was van dit alles de betekenis voor Damme
In Groot-Damme waren er twee belangrijke spelers. Enerzijds had je de heerlijkheid Sijsele, anderzijds uiteraard de stad Damme.

De heren van Sijsele - een uitgestrekt gebied met daarin ook
Assebroek en Sint-Kruis – leefden in gespannen verhouding met de Bruggelingen. In 1275 werd Wouter van Sijsele verplicht om een groot stuk van zijn gronden aan Brugge te verkopen zodat de stad kon uitbreiden. Zijn zoon, Jan van Sijsele, sloot zich uit onvrede aan bij de Fransen. Sijsele werd zo een strategische uitvalsbasis voor de Leliaards.

Dat beseften de Brugse opstandelingen ook. Op 1 mei 1302 verwoestten ze daarom zowel het kasteel van Sijsele als dat van Male. Het gaat hier trouwens niet over kasteel Ryckevelde (20e eeuw) of Ten Torre (14de eeuw), maar een kasteel ter hoogte van de Meibosweg. Er zijn naar dit kasteel eigenlijk nog nooit echt ernstige opgravingswerken gebeurd.

De stad Damme was, als voorhaven van Brugge, uiteraard ook erg belangrijk voor de bevoorrading van de stad. Vlak voor de Brugse metten hadden de Fransen in Damme hun bevoorrading laten vestigen.
Daar bevond zich dus alle proviand voor de Franse troepen die op het punt stonden Brugge binnen te vallen.
Toen de gevluchte Bruggelingen in Damme kwamen, werd heel wat personeel van de koning hier vermoord en het eten verorberd.
De volgende nacht konden veel Bruggelingen daardoor met volle maag naar Brugge terugkeren om er de Brugse Metten te plegen.
De stad bleef onder de klauwaards zodat de bevoorrading van de opstandelingen steeds gegarandeerd werd.

Om voorlopig te besluiten

Als Frankrijk de Guldensporenslag had gewonnen, dan was Vlaanderen nu misschien wel definitief een deel van Frankrijk. In die zin was de Guldensporenslag cruciaal in de staatvorming van ons gewest.
Maar dit was een gevolg daarvan en we mogen hieruit zeker niet de oorzaak van het conflict afleiden.

Want:
-De motieven van de stedelingen waren allerminst 'Vlaams-nationalistisch'-geïnspireerd. Het conflict was in oorzaak een sociaal en politiek conflict.

-Vanwege deze ontevredenheid en de roep om inspraak, lag de belangrijkste verwezenlijking misschien wel op bestuurlijk vlak:
zo dienden de stadsbesturen sindsdien jaarlijks stadsrekeningen in de volkstaal aan te leggen, zodat controle en inspraak van onderuit mogelijk werd.

-Ook op militair vlak had 1302 grote gevolgen. De ridderlijkheid bleek toch niet 'untouchable' en daalde in aanzien. Er werd ook voor het eerst massaal gedood tijdens een veldslag (vroeger werd gevangen genomen, losgeld geëist).

Nog iets opvallends: op de officiële website van de Vlaamse Gemeenschap, bij de uitleg over onze feestdag, worden de sociale oorzaken wel vermeld, maar nog steeds enigszins geminimaliseerd.

We komen in de 19de eeuw
Een belangrijke factor in het feit dat deze slag geleid heeft tot de Vlaamse feestdag is de publicatie in 1838 van De Leeuw van Vlaanderen, een boek van Hendrik Conscience. België was toen nog maar 7 jaar oud en de nieuwe staatsvorm diende te worden gerechtvaardigd.

Conscience wou via het relaas van de Guldensporenslag benadrukken dat een kleinere staatvorm (Vlaanderen, maar eigenlijk ook België) zich los van enige buitenlandse invloed kon ontvoogden. Het was dus eerder een anti-buitenlands en zelfs een pro-Belgisch manifest.
Het verhaal van de kleine man die gevestigde waarden verslaat, sloeg in het Daens-tijdperk natuurlijk goed aan. Zeker als het daarbovenop de tegenstelling Nederlandstalig werkvolk versus Franstalige elite bevatte.

Maar Conscience gebruikte heel wat dichterlijke vrijheid. Ik heb bv. al iets gezegd over de gouden ridder, Robrecht van Bethune, zoon van de graaf, die plots opdook. Die was in werkelijkheid dus in gevangenschap.

Conscience vermeldt ook meermaals de strijdkreet:
"Wat Walsch is, valsch is. Slaat dood".
Deze leuze werd in 1302 waarschijnlijk nooit geroepen. Ze wordt wel vermeld in de 15-eeuwse Cronike van Vlaenderen, maar die werd bijna 200 jaar later geschreven (vergelijking: wij nu verslag over Waterloo). De auteur van de kroniek fantaseerde er op los en baseerde zich waarschijnlijk op de dichter die hier vooraan op het marktplein een standbeeld heeft, namelijk Jacob Van Maerlant.
Maerlant vaarde uit tegen de Franse poëten, die niet de 'waarheid' nastreefden, maar wel het rijm en de welluidendheid. De link tussen 'wals' en 'vals' werd dus in een geheel andere context bedacht.

Huidige context en wat met de toekomst
Hier staan we dus vandaag, 11 juli 2015, en we vieren onze Vlaamse identiteit.
Met het beeld van een leeuw die klauwt naar iedereen die zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw bedreigt.

En die dreiging is groot, menen sommigen. Staatsvorming na staatvorming wordt gestreden voor meer Vlaamse bevoegdheden.
We weten nu echter dat onze eigenheid te danken is aan een sociaal conflict en een heel toevallige en tijdelijke samenwerking tussen de grafelijke familie en de stadsbevolking.
We weten ook dat bij dit alles slechts een klein gedeelte van het huidige Vlaanderen meestreed. Dat de grootste stad, Gent, zich afzijdig hield en dat er geen overwinning zou geweest zijn zonder hulp uit Namen en Zeeland.

Misschien moeten we daarom met z'n allen wat minder belang hechten aan die bekende 'strijd tegen' buitenlandse/anderstalige invloeden.
laten we eerder een inclusief feest nastreven, open voor iedereen die in Vlaanderen leeft en werkt.
Om dat te bereiken is het nodig dat we niet vieren wat Vlaanderen wàs, maar wel wat het is en kan zijn. Zo kan iedereen zich hier thuis voelen en zich met deze feestdag identificeren.
Laten we van de Guldensporenslag dus het positieve onthouden:
door samenwerking tussen verschillende lagen van de maatschappij, tussen verschillende bevolkingsgroepen, tussen verschillende regio's, is heel veel mogelijk.
Hoe klein we ook zijn, we hebben een levendige cultuur, een sterk verenigingsleven, een eigen taal, een eigenheid en geschiedenis die de moeite waard zijn om te koesteren.

Maar laten we dit doen met een open blik naar de toekomst toe.

Lihat lebih banyak...

Comentarios

Copyright © 2017 DATOSPDF Inc.